Public Health is politiek én goed organiseren - PHned

header-info

Public Health is politiek én goed organiseren

“Geneeskunde is een sociale wetenschap, en politiek is niets anders dan geneeskunde op grote schaal”
Jan Huurman
Jan Huurman

Public Health is politiek én goed organiseren

Wat drijft jou om te werken als public health professional?

Mijn motivatie om als PH-professional te werken is primair politiek-maatschappelijk. Vanuit mijn maatschappijvisie is het van het grootste belang om te strijden voor spreiding van kennis, macht en inkomen (Den Uyl, 1973).

Toen ik in 1975 geneeskunde ging studeren waren mijn idealen meer gericht op maatschappijhervorming dan op individueel mensen beter maken. Daarbij vond ik drie belangrijke inspiratiebronnen: 1) de uitspraak van Virchow (1848): “Geneeskunde is een sociale wetenschap, en politiek is niets anders dan geneeskunde op grote schaal”; 2) de analyse van McKeown (o.a. 1976) dat welvaartsgroei en primaire preventie veel meer hebben bijgedragen aan de verhoging van het volksgezondheidspeil dan de curatieve zorg; en 3) de onderzoeken van Navarro (o.a. 2006) die uitwijzen dat egalitaire staten (minder grote inkomens- en vermogensverschillen) een hogere gemiddelde levensverwachting hebben. Dat alles bijeen maakte dat ik koos voor de public health, omdat ik verwachtte daar per saldo de beste bijdrage te kunnen leveren aan de volksgezondheid.

Wat vind jij het meest aansprekende voorbeeld van public health in jouw werkveld?

Het antwoord op die vraag is afhankelijk van het tijdvak dat wordt gekozen. Voor 1900 is dat zonder twijfel de introductie van riolering, waterleiding en afvalverwerking (los van de algemene welvaartsverhoging). Na 1900 verschuift het succesverhaal richting kraam- en zuigelingenzorg en verspreiding van individueel-hygiënische gedragspatronen, met name via het Kruiswerk. In onze tijd van met name ‘non-communicable diseases’ (los van de incidentele uitbraak van infectiezieken als aids, ebola, Q-koorts, influenza en Covid-19) gaat het om beïnvloeding van gezondheidsschadend gedrag. In dat kader spreekt mij het meest aan de strijd tegen roken. Maar ik kan mij voorstellen dat anderen evenveel of zelfs meer belang hechten aan het terugdringen van zout en suikers in de voeding, of het (weer) in beweging krijgen van de bevolking, met name het jongste deel.

Waar ben je het meest trots op als public health professional?

Ik interpreteer deze vraag als: “op welke bijdrage van jouzelf aan de Public Health, ben je het meest trots?” Het antwoord is dan: op twee grote blokken.
Het eerste blok betreft de medewerking die ik in de periode 1998-2008 heb mogen leveren aan het oprichten en besturen van een aantal belangrijke elementen in de infrastructuur: de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF, nu Gezondheidsfederatie), de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG, inclusief uiteindelijk de toetreding tot de KNMG) en het Nederlands Congres Volksgezondheid (NCVGZ).
Het tweede blok omvat mijn werk als Inspecteur Gezondheidszorg op Curaçao. Ik ben er trots op dat ik in twee perioden belangrijke misstanden aan de kaak heb kunnen stellen en uit de weg ruimen. De eerste misstand betrof overmatige sterfte en fraude rond maagverkleiningen (2013) en de tweede behelsde jarenlange ondermaatse behandeling van kinderen met type 1 suikerziekte (2018). Overigens leidden beide interventies tot botsingen met de medische en politieke elites van het eiland (vriendjespolitiek), met als eindresultaat (twee keer) mijn vertrek.